Startersvrijstelling overdrachtsbelasting
Elke koper van onroerend goed moet overdrachtsbelasting betalen. Het tarief is 10,4% over de waarde van het onroerend goed. Als het gaat om een huis dat als hoofdverblijf wordt gebruikt, is het tarief 2%. Deze 2% geldt ook voor “de aanhorigheden”, de wettelijke term voor een tuin, een garage of grond bij het huis, mits deze op dezelfde dag als het huis gekocht worden. Sinds 1 januari 2021 bestaat er een startersvrijstelling, die als doel heeft het verbeteren van de positie van starters op de woningmarkt. De term is misleidend, omdat de vrijstelling ook geldt voor diegenen die al eerder een huis hebben gekocht.
Om voor de startersvrijstelling in aanmerking te komen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De koper moet jonger zijn dan 35 jaar. Het huis dient het hoofdverblijf van de koper te zijn. Vakantiewoningen of tweede woningen gelden niet als hoofdverblijf. Er kan slechts éénmaal gebruik worden gemaakt van de vrijstelling. De totale waarde van de woning inclusief aanhorigheden mag dit jaar niet meer dan € 510.000,00 bedragen. In 2023 was dit € 440.000,00 en in 2021 en 2022 € 400.000,00. Voor huizen boven de € 510.000,00 geldt de vrijstelling niet. Over het hele bedrag moet dan 2% overdrachtsbelasting betaald worden.
Een woning geldt als hoofdverblijf als het de centrale levensplaats van de eigenaar is. De centrale levensplaats wordt bepaald door de baan van de eigenaar, de school of opvang van diens kinderen, de sportclub van het gezin en een mogelijke kerkgemeenschap. Verder dient de koper/eigenaar op dat adres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven te zijn. Ook dient de woning in de aangifte inkomstenbelasting als eigen woning te worden aangegeven. De belastingdienst hanteert als minimale termijn van bewoning een half jaar. Als de woning korter dan een half jaar als hoofdverblijf is bewoond, volgt een naheffing overdrachtsbelasting, tenzij er sprake is van onvoorziene omstandigheden als een overlijden, een scheiding of een andere baan.
Als twee partners, waarvan de één 32 en de ander 36 jaar oud is, samen een huis kopen, geldt de vrijstelling alleen voor het aandeel van de jongste in de woning. De oudste betaalt 2% overdrachtsbelasting over zijn of haar deel. Als de jongste partner het hele huis koopt, waardoor de woning op zijn of haar naam komt, is er geen overdrachtsbelasting verschuldigd. De oudste partner betaalt in veel gevallen wel mee aan de woning. Het is dan belangrijk bij de notaris afspraken vast te leggen over wat er gebeurt als het huis verkocht wordt, als één van de partners overlijdt of als de partners gaan scheiden. Wanneer de partners besluiten in het huwelijk te treden, kunnen zij huwelijkse voorwaarden opstellen waarin vastgelegd wordt dat het huis gemeenschappelijk eigendom wordt. Er is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd.